beste lezer,

 wat u op deze blog kan lezen, behoort tot de pagina’s van het verleden. voor woorden uit het heden en de toekomst kan je vanaf nu terecht op www.shidaresakura.wordpress.com.

 ik heet u welkom!

 gegroet

mijn besten,

nee, ik ben niet verzwolgen door de draaikolk. integendeel, ik ben in een nieuwe draaikolk beland waar het érg aangenaam vertoeven is. openbare woorden dragen nu niet mijn voorkeur. ik wil mijn wereld even gesloten houden, want er keken te veel ogen over mijn schouder mee in mijn (heerlijk) turbulent leventje.

 met dank voor uw begrip,

uw keizerin

geachte,

vanaf vandaag kunt u een eerste werkje van mij lezen in ‘draaikolk’.  neem er (graag) uw tijd voor en ik hoop dat mijn woorden u zullen plezieren.

u erg genegen,

keizerin

liefsten,

ik heb het de laatste weken erg druk. érg druk. redenen te over, maar deze is nu even allesoverheersend geworden. vrijdag 25 mei speel ik samen met mijn podiumvriendin  het stuk ‘nieuwe ogen’ van bob selderslaghs, als een soort openbaar examen voor voordracht. het is eenmalig en helemaal niet officieel, maar onzen bob was aan het begin van het jaar nog maar eens de goedheid zelve en vond het wel leuk om ons zijn stuk te laten spelen.

zelf gingen we uiteraard kijken naar de voorstelling waarin anja daems en riet muylaert ons helemaal stil en ontroerd kregen (dat was een tijdje geleden) en nu… nu is’t onze toer!

dus, wees welkom. ik zie u graag passeren. érg graag.

webversie-nieuwe-ogen.jpg

het stormt hier in merksem. ik zit aan mijn raam een sigaretje te roken en de wind loeit door de straat, een krachtige blaas van hierboven. papieren waaien door mijn kamer en de ruimte is vol van geluid. het is een beetje angstaanjagend, de grillige wet van de natuur, maar tegelijk ook betoverend. het is een oerkracht waar ik van hou. het mysterie van het zijn.

jeronimo leverde een tijd geleden een stokje bij me af. wat wil je allemaal doen voor je doodgaat? tja, wat wìl ik allemaal doen?

sinds mijn grootvader vandaag een maand deze wereld verlaten heeft, drentelt die vraag regelmatig door mijn brein; als ik op de tram zit, een paar kilometer moet stappen, in mijn bed lig te wachten op de slaap. 

ik wil vooral gewoon gelukkig zijn. dat is al een hele opgave voor mij, want ik droom altijd van nog beter. ik ben een ambitieuze, maar oh zo luie persoon. ik geniet van het leven, van zijn pieken en dalen. ik hou van stilstaan, dralen en verwonderen. toch wil ik ook realiseren, iets betekenen voor mensen. ik wil een goeie journaliste zijn, zo eentje met veel kennis van zaken. een krachtige, bewuste vrouw die houdt van haar leven. ik wil reizen, verslag doen, scharniermomenten van dichtbij meemaken. ik wil het leven ten volle leven. 

ik wil zo veel mogelijk intens genieten; eens een half jaar doorbrengen in de schitterende nationale parken van amerika ofzo. overnachten in de mountains. heerlijk toch! die woestheid, de rotsen maar vooral de stralende nachten. koude heldere lucht, sterren en geluiden van de natuur.

ik wil dat delen. met u, met u, met u, en ook wel met u. dat maakt eigenlijk niet zo veel uit. mensen zijn er om liefde aan te geven en om liefde terug te krijgen. banden worden gesmeed tijdens talloze uren die samen worden doorgebracht. ik ben erg flexibel in het delen van levenswarmte. het is zo dat ik het niet zo moeilijk vind om het goeie in iemand te zien en daar zit het ‘m: als je het goeie in iemand hebt gevonden, kan je die persoon om die reden liefhebben. om gelukkig te zijn, moet je ontvankelijk zijn. right?

ach, ik droom van een vol leven en dromen is gezond. weet je waarom? mensen die veel fantasie hebben en lekker creatief zijn in het uitstippelen van illusionaire toekomstbeelden, worden hard gekraakt als hun luchtkastelen kapot geknald worden. maar dat is niet zo erg, de kracht van de kennis van én wit én zwart verrijkt het leven op een niet in woorden uitdrukbare manier. de moed die nodig is om opnieuw te leren genieten/opnieuw te leren vertrouwen in geluk, maakt dat de moed aanwezig is om naar de hoogste top te reiken. en neem het van mij aan: de intensiteit die je daardoor uitstraalt, laat weinig mensen onberoerd en in de eerste plaats zult ge zelf versteld staan!


dus jeronimo, wat wil ik nog allemaal doen voor ik écht verdwijn van de aardbol: nog veel dromen, en mijn dromen met de dag iets realistischer laten worden, zodat ze plukbaar zijn als ik daar rijp voor ben.

vluchtig kom ik hier mezelf een bezoekje brengen. langs buitenplaneten en verdwaalde spoorbanen in zoet meteorenstof, via reizende grassprieten, doorheen tollende sterrentunnels en dolgedraaide maanvlokjes beland ik voor een luttele vijf minuten in de rust van mijn eigenzinnige woordenspiraal. 

een beetje verdwenen van de aardbol. zo voelt het. omdat de vaste realiteit geen omlijnde vorm lijkt te hebben. geen stevigheid, neen. de vaste realiteit vervaagt aan de randen, versoepelt en verglijdt in nevelen van onwerkelijkheid. die onwerkelijkheid streelt zacht en flirterig mijn lijf, bespeelt mijn gedachten, pleziert mijn hart.   

nog niet. nog even niet. nog even blijf ik me wentelen in de gloed van vurige aarzeling. nog even blijf ik me wikkelen in aanhoudende nieuwsgierigheid en opbouwende spanning. nog even wil ik intens voelen hoe ik dingen kan veranderen. aan mezelf, aan mijn wereld.  

ik kijk met andere ogen. met nieuwe ogen. ik heb een tijd geteerd op het emotionele bestaansminimum, uitzoekende hoe ik het beste kon overleven. wild en grauwende bewoog ik me langs gevaarlijke paden, verdrinkende in aanrakingen en meer. méér.  

nu zijn het mijn spelregels die gelden. ik bepaal hoe the game verloopt. en ik ben voorzichtig. zo voorzichtig als ik nooit tevoren was. aftastend, zoekend naar aanknopingspunten, naar kruispunten, snelwegen, parkeerplaatsen en stopplaatsen. bijna had ik al een snelheidsboete aan mijn been, maar net op tijd werd ik herinnerd aan de voorschriften van mijn spel. dat langzamerhand ons spel aan het worden is.

heb je het gezien?
heb je gezien hoe ze keek?
zag je hoe haar ogen smolten,
haar huid plots zachter werd,
haar lippen wilden tasten?

zag je haar voelen?

ik heb het zien gebeuren
en mijn lijf vlamde van begrip
verlangen werd reëel
nu weet ik wat het is

het onweert in je bloed
onweer

je hart dondert
als je bloed bliksemt van willen aanraken
een lichamelijke schreeuw vol hoop,
glinsteringen vol blozend rood

ik zag het gebeuren,
hoe de storm losbarstte,
hoe zij de strijd verloor

impulsieve handelingen zijn heerlijk. ze zijn zo spannend, maar vurig. fel. als ik in een echte impulsieve bui ben, is er niet veel met mij aan te vangen. ik zoek de risico’s op, ga tot het uiterste. het is grandioos, de kansen die je voor ziet liggen om dingen te ervaren. dingen waar je normaal alleen maar over leest, die je alleen maar in films ziet.

als de sterren dus juist aan ons firmament staan en mijn bloed kruipt waar het niet gaan kan, kan je me wel eens in een erge zotte bui vinden. hoe meer, hoe liever.

gisterenavond was zo’n avond. mijn podiumvriendinnetje en ik zijn op een feestje beland in onze (vroegere) schooltown. we hebben erg veel vrienden daar, enkele van de hele goeie zelfs. de band die met die mensen bestaat, wordt precies alleen maar sterker met de jaren.

het feestje zelf stelde niet zo veel voor. het was de jaarlijkse openluchtfuif van het één of ander en zoals gewoonlijk bestaat de helft van het aanwezige publiek uit kinderen onder de veertien. in de andere helft vind je veel johnnen – ouwe rotten in het vak en de alternatievelingen. de al iets oudere vrolijke mensen die elke reden goed vinden om samen een pintje te drinken. ooit maakte ik zelf deel uit van de groep zestienjarigen die voor het eerst naar grave feestjes ging: ik dronk te veel, dook met mijn lief in de bossen, verloor daarbij mijn schoen en kroop zo weg als een huis in bed. maar sindsdien was ik dus niet meer op die fuif geweest. tot gisteren.

aangekomen met een taxi (de bus hadden we zien rijden en we hebben dan maar met zeven onbekenden een taxi genomen), raakten we aan de praat met twee jonge kerels, waarvan er tien minuten later één voorwaardelijk vrij bleek te zijn. van de grove praat en de schrik bekomen, hebben we ons in het gewoel gestort; de overweldiging van daverende muziek, bewegende lijven en een algemene roes van surrogaat-geluk en -overgave. soms heb ik zo’n momenten nodig. het loslaten van innerlijke chaos en twijfel, het smelten van spanning in spieren, het verwarmen van je lach. ik gun mezelf die tijd ook als dat nodig is. ik zeg dan: “nathalie, ik geef je nu 24 uur om te verstillen en te vergeten. daarna kan je beslissingen nemen. maar even jij – alleen jij.” het is een kwestie van zelfkennis. rekening houden met je eigen behoeftes is het fundament van een tevreden bestaan.

ik zag mijn vrienden daar, onder de sterrenhemel op het stort waar flikkerende lichten en het gejoel van jonge kinderen mij eerst een beetje zenuwachtig maakten, maar me daarna deden lachen. het was nacht en mijn bloed was warm. ik dronk en rookte en lachte, danste en raakte aan… en het is de leuke jongen die al enkele weken mijn aandacht vraagt, gelukt een afspraakje met mij te versieren. de spanning hing al in de lucht. een voorzichtig knetteren van nieuwsgierigheid, aarzeling en dromen.

impulsiviteit doet een blinde zien.

je hebt niet begrepen. gewoon niet. je hebt niet begrepen waar het om draait. een gevoel dat echt en waarachtig is. net wat ik je schreef. waarachtig.

je hebt het niet begrepen en ik vraag me af of je het ooit zal begrijpen. je denkt dat je het vat, en maakt daardoor anderen verwijten. verwijten. het is een woord dat je liefhebt. of misschien heeft het woord jou lief. wie weet.

het is zo’n teleurstelling. dat jij mij zegt dat vriendschap voor mij leeg en loos is. er is een verschil, mijn lieve. ik sta open voor de wereld. ik deel. en ik blijf delen. ook al is het soms te veel. jij deelt niet. jij kunt geven. ja. en je weet dat jouw geven mij enorm goed heeft gedaan. het heeft mij geholpen, op een juiste weg gezet, mij op enkele rotte momenten rechtgehouden, al lag ik eigenlijk kreupel op de grond.

maar delen kan jij niet. jij verwacht dat anderen het kunnen in jouw plaats, en als die anderen te zwak zijn om de stap te zetten, vind jij nog altijd dat het initiatief bij hen ligt.

waarom? waarom wil je zo graag fundamenteel ongelukkig zijn? waarom begrijp je niet dat mensen ongelukkig zijn omwille van jou? dat ze pijn hebben omdat ze jou pijn zien hebben? dat ze je zouden willen helpen? dat ze je zwartheid zouden willen verlichten? dat ze naast jou wakker willen worden, naar je willen kijken en willen denken dat alles goed komt? misschien niet zo heel erg goed. maar dat hoeft ook niet?

je sluit je op in je eigen wereld en verwijt anderen graag dat ze jouw wereld niet begrijpen. eigenlijk denk ik dat je niet wilt dat we jouw wereld begrijpen. ook al deed ik zoveel moeite, telkens stuitte ik op dezelfde barrière. ik zag je graag, weet je. en ook al wil je het nu ontkennen/ontken je dat nu/smijt je dat weg omdat ik jou kwets, je weet evengoed als ik dat mijn gevoelens voor jou in onze tijd even zeker waren als dat er zout in de zee zit.

 je weet het. en ik weet dat jij het weet. dus kom me nu niet vertellen dat onze vrienschap niets te betekenen heeft. ik mocht bij jou komen. ja. maar wilde jij bij mij komen? nee. liever hield je alles voor jezelf/maakte het voor jezelf erger dan het is. komt vriendschap niet van twee kanten? ben ik niet diegene die haar enkele échte goede vrienden met de grootste zorg behandelt omdat dàt het belangrijkste is in haar leven? ik heb jou ook met zorg behandeld. er is één verschil, mijn lieve: je liet me niet toe.

je stelt me teleur. als je beetje opener zou willen/kunnen zijn, zou je beseffen dat mijn woorden in jouw richting voortkwamen uit bezorgdheid voor iemand die ik graag heb. je zou er over hebben kunnen communiceren. je zou het hebben gekunnen. maar je weigerde. je duwde me in een hoekje waar ik niet uitkon. dat hoekje dat jij zo makkelijk creëert met je onafwendbare woorden. schone woorden heb je genoeg. realiteit echter, te weinig.

je duwde me in dat hoekje dat ik zo goed ken van vroeger. en weigerde nog meer woorden te verspillen. toch bezorg je me nadien een dosis felle en pijnlijke zinnen, terwijl net jij altijd face to face wilde praten. om duidelijk te zijn. ik wist niet dat je zo van tegenstellingen hield. of nee, toch wel. ik was voor jou op zich al een tegenstelling. een contradictie in de liefde.

het spijt me zo. ik had het anders gewillen. niet alleen voor mij. ook voor haar. ook voor jou. je gunt jezelf geen kans. en haar nog minder. zoiets doe je niet.

het spijt me zo. dat pijn pijn moet doen. dat jij zo vastzit. dat je ongelukkig bent. maar mij vang je niet meer met je woorden. ik heb jouw web intussen wel doorzien.

persoonlijk vind ik ‘woorddadige woensdag’ een beetje griezelig klinken. een beetje luguber. het klinkt wel, dat moet ik toegeven. maar ik krijg er alleszins geen warm gevoel van, hoewel ik ònderdeel ben van deze ‘woorddadige woensdag’. parlandoooooh!  en creatief schrijven bracht poëzieliefhebbend vlaanderen op de hoogte (helaas spelden ze mijn naam fout), ik breng jullie op de hoogte.

het is blijkbaar te doen in den hopsack (grote pieterpotstraat 24, antwerpen) en uiteraard is iedereen welkom.

“zou je ‘m kunnen vergeven?” vroeg het wonderlijk(mooie) krullenmeisje aan me. we zaten onder de kathedraal, er waren al enkele pintjes gepasseerd en de hitte van de dag begon stilletjes weg te ebben.

vergeven is een groot woord, dacht ik. ik begrijp ‘m ondertussen wel, en mijn kwetsuren vervagen in het overweldigende van nieuwe aanslagen op mijn gemoed, of ze nu kwaad- of goedaardig zijn.

is vergeving nodig? dacht ik nog een pint later. en weer leek het woord me te groot. ik had ’s ochtends mijn grootvader begraven, op de meest intense manier die maar mogelijk is. dankbaarheid is het gevoel dat overheerst en op zo’n moment is vergeving tussen jongelingen die wat hebben gerotzooid met gevoelens van ondergeschikt belang.

ik glimlachte naar het donkere krullenmeisje dat voor me zat. ze had een sexy rood jurkje aan. ik een sexy zwart. onze pumps en handtassen leken toevalligerwijze ook op elkaar. we bestelden nog een pint, dronken op mijn bompa, op het leven, op jong en mooi zijn, op avontuurlijk zijn en zin hebben in zot doen.

en zo ging ik slapen vannacht, met een zachte vriendelijke emotie in mijn buik. het verwarmde de kronkels in mijn brein en ontspande ze. het was goed.

nu jij weg bent, écht weg, valt mijn bescherming weg. van het ene moment op het andere, gebombardeerd door het besef van het afscheid.

ik stond daar, in de gang van het conservatorium, met gierende zenuwen in mijn lijf. de tweede proef was al begonnen en ik moest bijna naar binnen. toen kreeg ik dat telefoontje. je was vertrokken. plots, na die maanden van pijn. na die maanden van ontkenning, aftakelen, weinig of niet meer slapen, pijn, pijn en nog eens pijn.

een tumor zo groot als een vuist, kwaadaardig je lichaam verneukend, een tumor zo groot als mijn eigen gebalde hand, gemeen je hart aan’t neerdrukkend. en dan was het nog je bloed dat het opgaf. je bloed, dat ziek door je aderen stroomde en ineens door alle grenzen heen brak en je deed stoppen met ademen.

 

ik wist dat je zou gaan. al heel lang. maar het bleef duren en duren en na een tijd wordt het onwerkelijk dat er een afscheid in het verschiet ligt omdat ik je bleef bezoeken, telkens weer. telkens weer nam ik afscheid en zei: ‘tot morgen’. de dagen bleven komen en ik nam afstand van het naderende gevoel van onheil dat boven mijn hoofd wolkte. ik wilde het niet zien, ik zag jou, levend, en dat was voldoende.

 

nu ben je weg, écht weg, en mijn bescherming is weggevallen. ik mis je, zoals een kleindochter haar grootvader mist. ik mis je, en de schok was zoveel harder omdat je lichaam leeg is. zo leeg dat de haren op mijn armen ervan overeind gaan staan. zo leeg dat mijn eigen lijf schokte van afgrijzen. zo leeg dat ik stopte met denken. weg. weg. weg.

 

onze werelden lagen mijlenver uit elkaar en dikwijls begrepen we elkaar niet. ik vond het soms moeilijk iets tegen jou te vertellen over wat ik allemaal meemaakte omdat je alles bekeek vanuit je eigen tijdsgeest. dat maakte dat ik me soms een halvegare hippie voelde met de avonturen die ik aan jullie eettafel uit de doeken deed. maar in de stille weken van je ziek zijn, heb ik je ook anders leren kennen. als die lieve, eenvoudige mens die gewoon een beetje liefde nodig had en het niet zo moeilijk vond om in simpele bewoordingen te laten weten dat hij je apprecieerde. graag zag.

 

nooit zal ik jou de vader van mijn kinderen kunnen voorstellen. nooit zal ik bij jou kunnen komen pronken met mijn vers diploma of mijn nieuwe job. nooit… vanaf nu is het zonder jou, en het verlies is overweldigend.

 

ik mis je. ik mis je. ik mis je.

 

 

verbrand hout. dat is de geur die in de kleding hangt die ik gisteren aanhad. het zoveelste ‘kampvuurfeestje’ bij mijn podiumvriendin deze vakantie was heerlijk, maar mijn ogen vielen toe door de warmte van het vuur. mijn podiumvriendin en ik waren net terug van drie dagen zee. we hebben drie dagen amper een poot verzet, van het hotel naar het strand naar een restaurant naar een café naar het strand in de nacht naar het hotel naar de winkelstraat naar het strand. zoiets. dat allemaal in het gezapige tempo dat bejaarde dames zo siert. maar bejaard waren we niet. oh nee, stout en rebels en een heel klein beetje stiekem en giechelend. en zonnebrillen kopend. voor het eerst in twaalf jaar heb ik een nieuwe zonnebril gekocht. zo trots als wat showde ik de hele dijk mijn nieuwe gezicht, mét lenzen en én zo’n maffe vliegenierszonnebril.

ge had het moeten zien, twee jonge hippe madammen al ginnegappend het badstadje verkennend, echte bruine kroegen binnenstappend en pintjes drinkend aan anderhalve euro, hele gesprekken voerend met oude zeemannen.

het was het gevoel van vrijheid. dat gevoel dat je soms zo hevig kunt ervaren dat het in die mate angstaanjagend mooi is dat je op voorhand weet dat het niet zal blijven duren. er is maar een remedie tegen: die momenten van totale vrijheid zodanig intens beleven, tot het uiterste gaan en de symfonie van gevoelens opslaan in uw hart.

dat is wat wij deden. en het heeft ons goed gedaan. zodus zaten wij daar aan het vuur gisteren en keken naar elkaar. content.

het is laat. het is nacht. donker buiten, met die voorjaarskilte die zich rond uw enkels klemt. een beetje wazig luister ik naar een liedje dat zich in mijn hoofd heeft vastgezet- vrijwillig. het is hier eenzaam. alleen in een groot huis, zoveel plaats. té veel plaats.

het is nacht en de wereld – mijn wereld – versmalt zich, spitst zich toe op het koninkrijk in mijn hoofd, breidt het uit, goudt het. het is heerlijk hier even eenzaam te zijn, om te voelen wat ge zijt, nu.

het is nacht. nog maar enkele uren tot de ochtend.

ik ben te veel. ik glans te fel, vreet tot ik barst, ben niet mezelf. feest te lang, tot te vroeg, praat te luid, lach te hard, slaap te lang, dans mijn lichaam te moe, denk mijn gedachten te uitgebreid, voel te omvangrijk en tegelijk te miniem, hou op een afstand, gooi gans de wereld onder te snel stappende nieuwe sandalen, vrij te hevig, verfoei de liefde.

ik maai het gras van groeiende emoties en veeg hartelijkheden weg. ge komt er niet bij. niet nu. nooit. het is niet voor u bestemd. niet vandaag, niet morgen. de tijd is van mij, de klok tikt de seconden weg en voor ik het besef ben ik een gevoel verder en zijt gij mij kwijtgeraakt op de weg die wij ooit samen gingen.

ik betreur het niet. want ik kan de inkapseling van wat was niet bereiken en er staan andere ervaringen op het plan die ik moet zien te vervolmaken voor ik u – misschien – weer kan vinden.

nieuwigheden zijn opluchtend, zoals gij weet als niemand anders. maar ‘niemand’ is slechts een begrip dat een betekenis heeft gekregen dat haar naam niet waard is. hoe kunnen wij ooit pretenderen de waarheid te bezitten als juist dat hetgene is dat geen recht op een menselijk bestaan heeft?

nu ik zo veel dingen niet meer zeg, vraag ik me af hoe weinig gij altijd zei.

nog niemand weet dat ik tegenwoordig ‘keizerin’ heet. stiekem ben ik vanalles aan het testen, en ja, gij mijn lezer, zult het pas zien als het naar mijn goesting is…

met de hoogste achting,
uw keizerin

goeiemiddag dierbare lezer,

ik heb een kater. een grote. één die donderdagochtend de kop op stak –
na een exclusieve afterparty in restaurant/bar barcelona aan mijn geliefde scheldekaaien (ik was daar als journaliste, uitgenodigd op het internationale nike women event waar zo’n 60 journalisten van over de hele wereld de nike herstcollectie 2007 kwamen checken. dat ik buscemi en ozark henry heb ontmoet, de hele avond glaasjes champagne in mijn handen kreeg gedrukt en nu logeeradresjes in johannesburg en budapest ter mijner beschikking heb, daar ga ik jullie niet mee belasten, maar het was alleszins aangenaam. te meer omdat ik mij die nacht heerlijk kon uitstrekken op het luxueuze bed in mijn executive room in het hilton hotel.) maar goed, daar begon mijn kater dus.-
en die vrijdagavond werd aangezwengeld op de fameuze bwards waar ik eveneens te veel gratis wijn kreeg aangeboden én die zaterdagavond nog eens uit de kast werd gehaald toen een hele schone jongeman mij een hele avond op pintjes trakteerde in de muze.

die hele schone jongeman ken ik al acht weken. die (echt hele schone) jongeman zit elke ochtend op mijn bus die ik neem richting schelle, richting mijn stage en vanaf de eerste dag keek ik naar hem. en hij naar mij.

kijken is leuk. en zeven weken kijken naar elkaar zonder een woord te wisselen is nog leuker. en elkaar zeven weken intens observeren, zijn donkere ogen (verdrinken, echt waar, verdrinken), de vorm van zijn gezicht, die lange zwarte dreads, zijn handen, mijn lange benen in mijn korte rokje en hoge pumps onder zijn ogen. zo dus.

maar spreken, oh nee. ik vertikte het (laat de venten nu het werk maar eens doen) en hij durfde niet. dus staarden wij zeven weken naar elkaar, bijna elke ochtend, wisselden schaamteloze blikken uit, glimlachten wel eens. tot ik vorige week plots alleen op een bank zat en ik hem uitdaagde met fonkelende ogen en een subtiel lachje op mijn lippen om naast mij te komen zitten. wat hij deed.

en toen hadden we een afspraakje.

dat er opnieuw veel gekeken is, moet ik u niet vertellen. dat weet u wel. maar de intensiteit van het kijken werd bij elk pintje opgevoerd tot het echt alle pannen uitswingde. vonken, vuur, ge gelooft het niet. ik krijg het er weer warm van. als ik ooit heb gedacht dat ik het flirten misschien zou kunnen verleren, dan is gisterenavond het tegendeel bewezen. ik word er zelfs steeds beter in. het is bijna gevaarlijk. ik heb het dan over de gemoedsrust van mijn date, niet over mij. (lachje)

bovendien is die hele schone jongeman erg exotisch, waar ik mee wil zeggen dat hij uit een warm land komt, ver van hier. hij straalt het uit, zijn blikken zijn gewoonweg verschroeiend. soms moest ik mezelf weer bijeen rapen omdat ik alle smeltende delen van mijn lijf even uit het oog verloor. en dat niet alleen. mijn hele schone jongeman bezit een levenswijsheid om u tegen te zeggen. en wat nog meer is: onze hartsprincipes lopen vrij aardig parallel. so we understand each other. ook al vinden we de woorden soms niet in een taal die niet onze moedertaal is, wat we perfect weten op te lossen met euh, een aangename lichaamstaal.

en last but not least, ik verjaar 16 januari, hij 17. (er zitten weliswaar serieus wat jaartjes tussen zijn en mijn geboorte).

ik geloof niet in toevalligheden. maar soms eigenlijk toch wel.

twee weken terug beloofde ik mijn schone vuur na een nachtelijk msn-gesprek dat ik eindelijk nog eens echte positieve dingen over mijn turbulente leventje zou schrijven. in mijn zakboekje verzamelde ik de goeie dingetjes en de zinnen stroomden toe, maar de tijd at mij op en -eerlijk waar- ik had de kans niet om mij comfortabel te zetten en alles lekker uit de doeken te doen.

nu heb ik geen keus (grijns), want de bwards van vrijdag waren zo ontzettend leuk en nu verwacht iedereen (toch een heel klein beetje) dat er hier enkele woorden verschijnen over het leukste evenement van het jaar.

we stonden in de hal te roken (aangezien het tegenwoordig op veel te veel plaatsen verboden is uw smakelijke sigaret op te steken,) en plots raakten we in gesprek met de toffe mannen van appelogen die mij wisten te vertellen dat ik maar liefst de derde genomineerde ben in de categorie ‘persoonlijke blogs’. allez lap, dacht deze madam, nogal verbouwereerd, dan licht in shock (een positieve deze keer!), tot het even daarna tot mijn benevelde hersenen doordrong dat kleine keizerin het verdorie echt heeft gedaan!

de avond was méér dan geslaagd. ik zag, ontmoette, praatte met een hoop mede-bloggers, werd gefotografeerd door een bekende persfotograaf (mijn excuses meneer, ik ben uw kaartje kwijt), werd daarna nog schoner op de foto geplaatst samen met deze supermadam die mijn hart heeft gestolen, dronk te veel wijn, lachte want ik was gelukkig na een kort maar wauw-gesprek met mijn kleine fee en fietste daarna richting huis (om zeker niet meteen in mijn bed te belanden) om te stoppen op de brug over het albertkanaal en te kijken naar de wondermooie nacht die mijn lijf vulde en ik, ja ik, ik was gelukkig.

jeroen, i love you!

ik heb ontwikkeld
een smaak voor uw menselijk vlees
ik eet door uw geheime lagen heen
en als volleerde genieter
eet ik uw zeldzame blijken van genegen tasten
ik proef en ik schrans en ik slik en ik hik van

te veel

zijt gij
als nooit tevoren

uit een kuip van brandende emotie
drink ik stiekem uit eigen behoeftes
die gij aanvult met uw zwijgen
te meer mijn eigen chaos likkend
streel ik de gedachte aan uw lijf

ik voel
en ik vreet
en ik steek naar binnen

ik grauw
en ik klauw
en ik stouw mij vol

te veel

zijt gij
amper iets geweest

wis-kunde.
omdat de eindeloze logica van de wetenschap wordt gewist door het eeuwige niet-verzekerbare van het zijn.

drup

drup

drup

enkele woorden spatten op de grond.

zoals zij in het park staat te huilen, haar gms tegen haar oor gedrukt, snikkend en haperend de woorden uit haar lijf perst. zoals zij tussen de bomen heen en weer stapt, steeds sneller, proberende de emoties voor te zijn. maar ze halen haar telkens in, bespringen haar, bruut.
zoals zij tegen haar vriendin zegt dat begrijpen haar vreemd is geworden. dat zij niet kan vatten dat dit haar overkomt omdat het alle grenzen te buiten gaat. ze leeft in drama, ja, maar dit overstijgt drama op een manier die onverklaarbaar is.
zoals zij een sigaret tussen haar lippen steekt en haar aansteker niet wil werken omdat de wind haar handen bevriest, haar lijf verkoudt, haar tranen verijst.
zoals zij door het vochtige gras loopt, haar voeten nat worden en haar broek zwaar wordt van de beregende aarde.
zoals zij weer een sigaret neemt en haar lippen gezwollen zijn van ongecontroleerd onbegrip. van pijn, van snijden, van verdriet, teleurstelling, kwaadheid.

zoals zij zich bedrogen weet als nooit tevoren. twee meisjes, een jongen. de een weet niet van de ander. weet de ander van de een? zoals zij ook dat niet weet.
zoals dat ene meisje nu in levensgevaar is, haar vrienden al dood.
zoals dat schrikken tot het ander meisje doordringt, maar de pijn van de jongen niet kan vatten omdat ze allener is dan ze zich ooit had kunnen vooorstellen.

zoals zij bevend een nieuwe cassette in de cassetterecorder steekt omdat ze een amerikaanse schrijfster moet gaan interviewen.
zoals zij een nieuwe zakdoek zoekt om haar wangen nog eens te drogen en denkt aan alle dingen die niet zijn wat ze lijken te zijn.

zoals zij voelt dat ze hem nooit meer zal zien.

goed, ik beken. mijn woorden verdwijnen als ik de uwe lees. mijn geest waait leeg als uw storm mij hoog in de lucht zwiert en dan neerkwakt. het spinsel van taal dat ik het mijne noem, verliest zijn glans, moddert en rot en zwart en grijnst naar de wolken vol bliksem die nog naknetteren van het vuur dat was.

ik beken. dat ik nietig ben. vol ongeduld en onrijpe wijsheid. mijn ogen knipperen niet meer als ik leeg in de verte staar, twijfelend tussen wel en niet. want in keuzes maken ben ik nooit goed geweest. liever eet ik van twee walletjes, net als gij. dat kan ik u dus niet kwalijk nemen, aangezien ik hetzelfde zou doen. denk ik. maar zeker ben ik daar niet van. omdat ik van niets zeker kan zijn. ik ben een wankelaar. een zigzaggende alleseter.

ik hou er niet van vragende partij te zijn. het maakt me nog kwetsbaarder dan ik al ben. uitgerekend gij zou dat moeten weten. maar ook dat is zever, want zelf misluk ik altijd in het doorgronden van anderen. waarom zou ik mogen verlangen dat gij mij doorgrondt? het is het onmogelijke vragen en wij weten beiden dat het onmogelijke niet bindend is.

dat vergeten mensen dikwijls. onvermogen en onmogelijkheid zijn inherent aan de lengte van onze dagen. als ons bestaan perfect was, zou er geen sprake zijn van een aarde, een vagevuur, een hel of een hemel. maar juist dat onmogelijke is de zwakheid van ons vlees, de barrière van onze geest. meer proberen dan waartoe ge in staat zijt, is schoon, maar dusdanig niet bindend.

ik wil zo gaarne rust creëren in de getormenteerde wirwar van de onzekerheid in mijn hoofd. niet dat gij er zoveel mee te maken hebt. plaats uzelf niet op een te hoog voetstuk. ge zou pijnlijk kunnen vallen. en ik blijf te lief om u dat aan te doen. helaas. maar ik zou de kalmte graag als een warm kersenpittenkussen aan mijn voeten leggen. zodat ik ’s nachts de weldadige hitte door mijn lijf kan voelen trekken en ’s morgens helder op kan staan. het is voor u een kleine moeite om dat kersenpitkussen te vullen. ge hebt er echter precies geen zin in. daar word ik slapeloos van. en erg humeurig.

wanneer de hemel op de wolken valt
en onaards licht mijn ogen vangt,
uw aandacht kunstmatig wordt
en ik verdwaal in een onbekende stad,

dan zal het weten mij opsluiten
in een witte kamer van vier op vier.
het weten van alleen te wonen
in een lijf dat bij een ander hoort.

wanneer mijn hart vervreemdt van kloppen
en de ochtend avondlijk vreest voor de donkere dag,
ik in de koude een uur op de bus moet wachten
aan een sluis die schepen vreet,

dan zal het weten mij gevangen zetten
in een witte kamer van twee op twee.
het weten van een onbeslapen bed
omdat een eenzaam lijf beter in de zetel past.

wanneer niemand nog weet te troosten
en ik moe word van ontwaken,
ik mijn koffie laat staan op tafel
en de straat op ga zonder jas,

dan weet ik dat weten moordend is.
en de witte kamer zal mij insluiten
tot ik verdwijn
in de geur van verf.

zwijgen is goud.
maar sommige woorden zijn hun gewicht in diamanten waard.

– goeienavond meneer, ik had een vraagje voor u.
– mmmdsngkgrrelkazkr
– euh, oei. stoor ik?

(ik voel het bloed naar mijn wangen stijgen. ik hou er niet van op onvriendelijkheid te stuiten. ook al is het ik-heb-nu-geen-zin-om-te-praten-onvriendelijkheid.
het meeste van de tijd zeggen mensen niet wat ze bedoelen. dat gebeurt allemaal een beetje onbewust. als er één iemand is die daar aan zondigt, ben ik het wel. ik vergeet namelijk altijd de helft van wat ik bedoel. dus als ik iets zeg, kan het zijn dat het maar de helft is van wat ik wíl zeggen. zo wordt alles uit de juiste context gerukt. ik kan er niet zo veel aan doen. pas later besef ik dat ik misschien schade heb aangericht. vooral bij mezelf dan. het lijkt of ik constant een bommengordel draag. van tijd tot tijd moet er toch eens eentje ontploffen. niet?)

– mm, neenee. ge stoort niet. zeg het eens. (de man aan de andere kant van de lijn geeuwt alsof er een troep halfdode olifanten van tussen zijn lippen komt getrompetterd.)
– wel ja, het zit zo. ik had gehoord van iemand, ja, iemand die ik ken via een vriendin… goh ja, dat doet er nu niet zo toe, maar ik had dus gehoord dat u…

(zenuwen, daar heb ik last van. via telefoon binnendringen in iemands leven op eender welk moment. misschien wel juist dat moment dat ge voor geen geld ter wereld wilt gestoord worden omdat ge gewoon lekker alleen wilt zijn en van het bestaan van andere mensen godverdomme niets wilt weten omdat uw eigen bestaan al zwaar genoeg is. wat als ge iemand op zo’n moment belt? zelf kan ik me er niet toe brengen op zo’n moment de telefoon op te nemen. het zou uitdraaien op lange stiltes vol ongezegde gebroken woorden zonder betekenis.)

– meisje. het is bijna middernacht. wat ligt er op uw lever?

(de man zucht. ik hoor dat hij zich al dieper in de zetel laat zakken, zijn aandacht gericht op de tekening aan zijn muur die zijn vriendin heeft getekend en waarvan hij nog altijd die vreemde lijnen niet begrijpt. zijn vriendin is sowieso een rare. maar wel een leuke rare. dus hij neemt dat er maar bij. dat zijn vriendin het zo jammer vindt dat hij haar niet begrijpt, beseft hij niet. hij heeft er zelfs nog nooit over nagedacht. het loopt toch allemaal vlotjes? )

(ik zucht ook. mannen en vrouwen zullen altijd twee verschillende wezens zijn. hoe ge het ook draait of keert. slikken, denk ik. slikken.)

– meneer, zeg ik, volgens mijn vriendin zou ik bij u mijn dagen kunnen inruilen voor andere dagen. mijn dagen maken het me nogal moeilijk. ze maken me zo moe. de dagen kruipen in mij, in plaats van andersom. ze houden niet van mij, en ik niet van hen. ik wil van hen af. ik wil ze ruilen. voor dagen van vorig jaar. of het jaar daarvoor. of nee, ik wil ze ruilen voor mooie dagen uit toekomst. ik wil…

– meisje, meisje! kalmeer een beetje. ge zijt helemaal over uw toeren. begin gewoon bij het begin. wat is er mis?

(de man gaat terug rechter zitten. ik hoor het kraken van de zetel en de tv die zachter wordt gezet. ik ben tot hem doorgedrongen. dit is business. hij drukt geconcentreerd de telefoon tegen zijn oor – zijn ademhaling klinkt intiem dichtbij – en wacht op mijn verhaal.)

dus ik begin. hortend en stotend. ik doe het zo fout, meneer, stamel ik naar de andere kant van de lijn. ik verwar al mijn hele leven shocktoestand met bloedend gevoel. ik voel, ik voel, ik voel zo veel. maar ik denk ook gemakkelijk meer te voelen dan ik voel. als de zeepbel van gevoel wordt doorprikt, raak ik in shock. ik bruis van paniek. wat ik mij heb voorgesteld, is opgeblazen en ik laat de pijn die inherent is aan zogezegd breken in volle hevigheid toe. terwijl de pijn slechts voortkomt uit de schok die mijn emotionele huishouding op haar grondvesten doet daveren. fout dus. fout, oh zo fout.

meneer, meneer. laat mij mijn dagen ruilen voor dagen waarin ik wijzer ben.

ge zijt bang eh.

vertel me waar ge bang voor zijt.
spreek het uit. het maakt niet uit.
ik zal u verwarmen in een poel van begrijpen.

vertel mij dat ge vreest om te vervagen
in de ruimte tussen de kilometers.
vertel mij hoe ge uzelf zijt verloren
in de klank van een stem die ge niet meer kunt horen.
een klank die nog slechts een beeld is,
verdwijnend in de dagen die volgen
en volgen

en volgen.

geamputeerd door de weken waarin ge
alleen leeft,
alleen wakker wordt,
met een kussen tegen uw buik gedrukt,
om de holte te vullen.
de gapende leegte die bestaat uit de felle behoefte aan
aan-raking.

vertel mij waar ge bang voor zijt.
spreek het uit. het maakt niet uit.
ik zal dicht bij u kruipen
en mijn warme lijf tegen uw koude drukken.

zoek de woorden en vertel mij
hoe ge luchtstarend de seconden telt
omdat de som van de uren u doet stikken tussen de muren.

vertel mij hoe ge enkel
krijsende gitaarakkoorden kunt verdragen,
en zware drums.
te luid. te luid.

het vult
het omhulsel
van het
ontbrekende.

of hoe een warm en liefdevol gebaar mij doet overstromen. (en mij dankbaar maakt.)

sommige avonden zijn heerlijk, zijn om te blijven herhalen in uw hoofd als ge op eenzame nachten in een koud bed ligt. gisterenavond mag ook in dat rijtje gaan staan. na een week akelig gewroet en onhandig emotioneel gewriemel, heb ik gisteren opnieuw gemeend gegiecheld/lief en zoet gelachen/gedaverd van lachstuipen, met sprankelende ogen leuke/lieve/diepgaande/grappige gesprekken gevoerd met leuke/lieve/diepgaande/grappige mensen. mmm.

mijn podiummaatje en ik zijn naar ‘nieuwe ogen’ gaan kijken, waarin anja daems (ik vind geen goeie link, maar ge kent haar wel eh) en riet muylaert u een uur lang euh, vertederen. ik vond het schitterend, en ik was zeker niet de enige. de tekst van bob selderslaghs is ongelooflijk schoon en de liedjes van riet doen mij soms een beetje huilen.

voor mijn podiummaatje en mezelve was het best een beetje raar om het stuk te zien, we spelen het namelijk zelf ook binnenkort. zonder de muziek en de schone stem van riet dan weliswaar, maar moest ge zin hebben om ons aan het werk te zien, noteer 25 mei dan alvast in uw agenda… (het gaat er sneller zijn dan ge denkt!)

soms kan ik niet genoeg krijgen van sommige dingen en mensen en muziek en woorden. ik zou bijna kunnen zeggen dat mijn lijf/geest zich voedt met de schoonheid ervan, en de echtheid. in dat opzicht zijn de liedjes en muziek van riet/jackobond erg veel calorieën waard. en wat nog beter is, jackobond heeft een mini-cd uit. (dat mijn twee lievelingsnummers er opstaan, is echt heel mooi meegenomen.) dus euh, haal die zes euro uit uw portemonnee en maakt dat ge dat cd’ke in huis hebt!

goed, na dat festijn hebben we de schelde opgezocht. het plekje aan het water waar de herinneringen als damp opstijgen. als ik naar dat plekje ga, moet ik altijd even moeite doen om dat beklijvende gevoel van verleden/voorbij van me af te schudden. maar juist die band lokt me altijd weer naar dezelfde koude stenen aan de rand van’t water. ik hou van het uitzicht, de wolken, de weerspiegeling van de lucht in scheldegolven, de weerspiegeling van mijn gedachten in de melancholische kleuren van een avondlijke/nachtelijke hemel. het was goed. en het gezelschap ook.